English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word abbate
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(moderate) | zich matigen | |
(decrease; lessen; diminish; ease; shrink; abridge; reduce) | ||
(alleviate; moderate) | ||
(stop; discontinue; end; halt; lift; prorogue; quell; staunch; cease) | ||
(abrogate; repeal; annul) | ; |
English | Dutch |
---|---|
abbate | ⇆ abt; ⇆ kloosterhoofd; ⇆ kloostervader |
abate | ⇆ afbreken; ⇆ afnemen; ⇆ afschaffen; ⇆ afslaan; ⇆ afstompen; ⇆ bedaren; ⇆ gaan liggen; ⇆ lenigen; ⇆ luwen; ⇆ minderen; ⇆ temperen; ⇆ tot bedaren komen; ⇆ verflauwen; ⇆ verlagen; ⇆ verminderen; ⇆ vernietigen; ⇆ wegnemen |