Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zelfstandig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
autonomous
;
autonomic
(onafhankelijk)
independent
🔗 Reet was een zelfstandige gemeente tot einde 1976, heeft een oppervlakte van 9,47 km² en telde in 2004 6873 inwoners.
(onafhankelijk)
independent
(substantief)
noun
🔗 We hebben in § 66 gezien dat een zelfstandig naamwoord in het Duits in de derde naamval staat als het meewerkend voorwerp is.
; ;
🔗 Onderzoekt u het dan zelf!

DutchEnglish
zelfstandig independent; on one’s own; self‐employed; self‐sufficient; substantive
zelfstandig naamwoord noun; substantive
onzelfstandig dependent upon others
zelf myself; oneself; themselves; itself; himself; herself; ourselves; yourself; yourselves