Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wegen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Onder dezelfde omstandigheden weegt één liter waterstof 0,08 g.
(afwegen)
🔗 Ik zou me door die computer nog niet laten wégen.
(wegen)
(doseren)
proportion
(aërometer; luchtmeter)
(óverwegen)
weigh again
repesi
(nawegen)
weigh again
repesi
(beschouwen; nagaan);
ponder
🔗 Ze staarde in de ruimte en overwoog haar positie.
(balans)
balance
;
scales
🔗 Zal de weegschaal naar de goede zijde doorslaan?
;
;
pathway
; ; ;
🔗 President Trump baande zich een weg naar de kerk.
(baan)
🔗 Je kan hem overal verloren hebben op de weg.

DutchEnglish
wegenpoise; weigh
de laatste loodjes wegen het zwaarstit is the last straw that breaks the camel’s back
het anker lichtenup anchor; weigh anchor; get under way; raise anchor
zich wegenweigh
zijn woorden op een goudschaal wegenweigh one’s every word
afwegenbrush off; dose; dose up; proportion; weigh; weigh out
krentenwegercheese‐parer; skinflint
overwégenadvise; consider; deliberate; envisage; envision; think out; think over; perpend; ponder; reflect on; see about; weigh; contemplate
óverwegenweigh again; reweigh
uitwegenweigh out
weegschaalLibran; balance; scales; scale; pair of scales
weegtoestelweighing machine
wegavaunt; avenue; away; course; done for; gone; haul; inlet; lost; off; out; path; pathway; road; way; track; route; tract; out of the way
wegerweigher
wegingweigh‐in