Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vrijwel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bijkans; bijna; haast; nagenoeg; schier; zo goed als; genoegzaam; praktisch); ; ;
🔗 Hij besloot zo’n poging, die vrijwel zeker niet zou slagen, niet te wagen.

DutchEnglish
vrijwel all but; almost; much; practically; pretty nearly; pretty well; virtually; well‐nigh
vrijwel niets next to nothing
vrijwel nooit hardly ever
vrijwel onmogelijk well‐nigh impossible