Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word voedertijd
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 De tijd heelt alle wonden. | ||
(wijle; poos) | ; | |
🔗 Talrijke eilanden verdwenen na korte tijd weer in zee. | ||
(wijl) | ; | |
🔗 Wij nemen u mee op een reis door de tijd. | ||
(tijdsduur) | ; | |
🔗 De tijd van deze hier was net begonnen. | ||
🔗 In Portugal wordt de Westeuropese tijd aangehouden. | ||
🔗 Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan. | ||
🔗 Daar had hij geen tijd voor. | ||
🔗 Zedenmeesters zijn van alle tijden. | ||
voeder (foerage; voer) | fodder ; forage | |
voeder (kost; voeding; voedingsmiddel; voedsel; voer) | ||
(spijzigen; te eten geven; voeren) | manĝigi | |
🔗 Hij wilde ze juist gaan voederen en wij kwamen dus net op tijd. |
Dutch | English |
---|---|
voedertijd | ⇆ feeding time |
tijd | ⇆ age; ⇆ day; ⇆ days; ⇆ period; ⇆ time; ⇆ space; ⇆ tense; ⇆ tide; ⇆ while; ⇆ season; ⇆ stretch |
voeder | ⇆ feed; ⇆ feeder; ⇆ fodder; ⇆ food; ⇆ forage; ⇆ nourisher; ⇆ provender |
voederen | ⇆ feed; ⇆ feeding; ⇆ fodder |