Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verdeelsleutel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(muzieksleutel)
🔗 Het is de sleutel van de schatkist.
🔗 Als bedreigd lid van de groep was zij de sleutel tot het geheim.
(delen; opsplitsen; splitsen; opdelen)
🔗 Is dat de rivier die het land in tweeën verdeelt?
(ronddelen; uitdelen; uitreiken)
distribute
;
(distribueren)
distribute
;
dispartigi
(distribueren; rondbrengen)
distribute
; ;
(afbreken; opdelen)
🔗 Het werk zal worden verdeeld.

DutchEnglish
verdeelsleutel distribution code; distributive code
sleutel cipher; clef; damper; key; wrench
verdelen allocate; apportion; break up; carve up; cut up; dismember; distribute; disunite; divide; divide up; joint; parcel; part; partition; portion; portion out; space out; split; split up; separate; share out