Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uithoudingsvermogen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
perseverance
;
persistence
(verdragen)
🔗 Ten slotte kon hij het niet langer uithouden.
(doorstaan; dulden; uitstaan; verdragen; volhouden); ;
🔗 Hij heeft in ieder geval voldoende water en voedsel om het een paar dagen te kunnen uithouden.
🔗 Een elektromotor geeft aan de as een vermogen af van 7,3 kW.
(macht; kracht)
capacity
;
possession
;
property
fortune
🔗 De geldstukken stroomden nu als een rivier de gang in, zodat ze nu tot aan hun knieën in het vermogen waadden.
(bekwaamheid; capaciteit); ;
capacity
;
faculty
(capaciteit; inhoud)
(in staat zijn)
🔗 Maar het is wonderlijk wat een heer in zijn toorn vermag.

DutchEnglish
uithoudingsvermogen endurance; stamina; staying‐power; staying‐powers
uithouden abide; endure; suffer; sustain; stand; support; hold out; bear
vermogen ability; be able; capability; capacity; faculty; output; potency; power; substance; fortune; means; wealth; riches