Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word trommelen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Even trommelde de hertog met zijn vingers op het tafelblad.
(blik; blikje; bus)
🔗 Kapitein Bourcart ging daar aan boord om een trommel tabak te kopen, aangezien zijn voorraad begon op te raken.
(bus; trom)
🔗 De slagen van de trommels stierven weg.
(tamboer; trommelslager)
drummer
🔗 De trommelaar sliep naast zijn instrument en de andere slaven lagen ook over hun riemen te rusten.

DutchEnglish
trommelen drum; strum; thrum
getrommel thrum; drumming; rattle of drums
optrommelen drum up
trommel barrel; bin; box; canister; case; drum; tambour; tin
trommelaar drummer