Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word toornen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(boos zijn; kwaad zijn; kwaad zijn op; boos zijn op)
be angry
(boosheid; gramschap; kwaadheid; verstoordheid)
🔗 Heer Ollie brieste van toorn.
(vergrammen);
enrage
;
🔗 Ik verwachtte half en half dat de grond zich zou openen om me te verzwelgen of dat de bliksem zou inslaan omdat ik de goden van het tuinieren had vertoornd.

DutchEnglish
toornen be angry; be wrathful
toorn anger; choler; ire; wrath
vertoornen anger; enrage; incense; ire; make angry