Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word toevertrouwen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(vertrouwen op)
confide
;
entrust
; ;
consign
🔗 Je kunt hun je grootste geheimen toevertrouwen.
toe
(dicht; gesloten)
(vertrouwen op)
🔗 Ik vertrouw hem niet.
(fiducie; betrouwen); ;
🔗 Je gebrek aan vertrouwen kwetst mij diep.
🔗 Ik vertrouw het ijs niet.

DutchEnglish
toevertrouwen commit; commitment; committal; confide; consign; entrust; trust; trust to
dat is hem wel toevertrouwd trust him for that
iemand iets toevertrouwen entrust somebody with something; trust somebody with something; entrust something to somebody; confide something to somebody; commit something to somebody’s charge; consign something to somebody’s charge
toe I say; shut; for sweet; for afters
vertrouwen rely; confide; confidence; dependence; dependency; faith; reliance; trust