Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word toehoorder

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(luisteraar)
listener
;
hearer
🔗 Frodo opende de ogen en zag Bilbo op zijn krukje zitten te midden van een kring toehoorders, die lachten en in de handen klapten.
(aanhoren; beluisteren; luisteren naar; horen naar)

DutchEnglish
toehoorder auditor; hearer; listener
toehoren listen to; belong to