Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word tandwortel
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Laat een ander er zijn tanden in zetten. | ||
(radix) | ||
(peen) | ||
🔗 Vier telers en verkopers van wortelen krijgen samen ruim 2,5 miljoen euro boete vanwege ongeoorloofde afspraken over het verdelen van de markt. | ||
; radix | ||
🔗 Bladeren en wortels ontbreken. | ||
Dutch | English |
---|---|
tandwortel | ⇆ fang; ⇆ root of a tooth |
tand | ⇆ cog; ⇆ jag; ⇆ prong; ⇆ tooth; ⇆ tine; ⇆ spike; ⇆ sprocket; ⇆ tusk |
wortel | ⇆ carrot; ⇆ radical; ⇆ radix; ⇆ root |