Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word stiksteek

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(maas)
(prik; stoot);
sting
; ;
🔗 De moordenaar is er terecht van uitgegaan dat twee steken meer dan voldoende waren.
stebi
(smoren)
sufokiĝi
🔗 Als je nu naar buiten gaat, loop je kans dat je stikt.

DutchEnglish
stiksteek backstitch
steek bed‐pan; cocked hat; dab; dig; hit; hitch; jab; nip; pang; pitch; prick; pricking; spit; stab; sting; stitch; twinge; thrust; three‐cornered hat
stikken smother; asphyxiation; boil; choke; stifle; stitch; suffocate; suffocation; be stifled; be suffocated