Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word spek

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
bacon
🔗 Of ik kan een paar plakken spek voor je snijden en ze bakken, als je wilt.
marŝmalo
;
fill in
;
fill up
;
imbue
;
permeate
; ; ;
speksteen
soap‐rock

DutchEnglish
spek bacon; bacony; blubber; pork
dat is geen spek voor jouw bek that is not for you
met spek schieten draw the longbow
voor spek en bonen meedoen sit mum
katenspek smoked bacon
ontbijtspek bacon; streaky bacon
rookspek smoked bacon
spekbokking fat bloater
spekglad slippery
spekje marshmallow
spekken lard
spekkig fat; plump
speklap thick cut of bacon
speknek fat neck
spekpannekoek larded pancake
spekslager pork‐butcher
speksteen soapstone; steatite; soap‐rock
spekvet bacon dripping
spekzool crêpe sole
walvisspek blubber; whale‐blubber