Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word snijden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
castrate
;
🔗 Hij moet gedood worden, of gesneden.
;
🔗 De regering in het VK snijdt diep in de uitgaven.
(afzetten)
fleece
tropagigi
cut out
castration
🔗 Met name het ondeskundig snijden van die veulens kon bij mij niet door de beugel.
(slijpen)
🔗 Soms gingen ze eropuit om nog meer te stelen en als ze dan terugkwamen, moest hij de stenen opnieuw snijden, om ze onherkenbaar te maken.
;
🔗 De lijken werden in stukken gesneden, gekookt en opgegeten.
(stuksnijden)
cut to pieces
🔗 Morgen zullen we hem in stukken gaan snijden.
cut through
(aankaarten)
ekparoli pri
cut into
ektranĉi
(afsteken); ;
retrench
🔗 Laten we er wat afsnijden.
cutpurse
monujŝtelisto
🔗 Het zijn geliefde oorden voor boeven, oplichters en beurzensnijders.
sekci
(doorsníjden)
🔗 Het koord was doorgesneden.
(dóórsnijden)
🔗 De spoorweg doorsnijdt Indië niet in een rechte lijn.
(bluffen; ophakken; opscheppen; pochen; snoeven; snorken; grootspreken)
🔗 Of sta je soms weer op te snijden, Bommel?
; ;
silver beet
;
perpetual spinach
;
sea‐kale beet
;
leaf beet
(scherp; snerpend; vlijmend);
trenchant
tranĉa
🔗 Uit het oosten woei een snijdende wind.
(kleermaker; tailleur)
tailor
(secans)
secant
snijtand
(voortand)
(jaap; snede; snee)
🔗 Twee andere mannen liepen snijwonden op.
stuksnijden
(in stukken snijden)
cut to pieces
tweesnijdend
(verdunnen);
dilute
(verknippen)
mangle
fuŝtranĉi
(trancheren)
distranĉi
🔗 Hij sneed voor.

DutchEnglish
snijden capon; carve; cut; cut in; cutting; cut up; finesse; fleece; gash; intersect; scission; slash; slice; snick; snip; trench; whittle
aan stukken snijden cut to pieces; cut up
dat snijdt geen hout that does not hold; that cuts no ice
het mes snijdt aan twee kanten the knife cuts both ways; it cuts both ways
het snijdt je door de ziel it cuts you to the heart; it cuts you to the quick
in stukken snijden cut up; cut to pieces
te snijden palpable
uit hetzelfde hout gesneden cast in the same mould
van andermans leer is het goed riemen snijden it is easy to cut thongs out of another man’s leather
zich in de vingers snijden burn one’s fingers
zich lelijk in de vingers snijden burn one’s fingers
zich snijden cut oneself
aansnijden cut into; broach; bring up
afsnijden clip; cut; cut off; excise; intercept; pare; pare away; pare off; retrench; snip; sever; shut off
besnijden carve; circumcise; clip; cut
beurzensnijder cutpurse; purse‐snatcher
doorsníjden intersect; cut; cross; trench; traverse
dóórsnijden cut; cut through
gesneden cut; sliced; gelded
insnijden carve; cut in; incise; indent; scarify
opensnijden cut; gash; cut open
opsnijden bounce; crack; draw it strong; sling the hatchet; throw the hatchet; talk big; cup up; cut open; cut; carve; brag; swank
snijbiet beet greens; chard; Swiss chard; silver beet; perpetual spinach; leaf beet; sea‐kale beet
snijbloemen cut flowers
snijbrander cutter; oxyacetylene torch
snijdend cutting; edged; incisive; lancinating; piercing; piercingly; trenchant; secant; sharp; biting
snijder slicer; cutter; carver; tailor
snijding intersection; section; cutting; caesura
snijkamer dissecting‐room
snijlijn secant; intersecting line
snijmachine cutter; guillotine; masticator; slicer; plough; cutting‐machine
snijplank cutting board
snijpunt intersection; point of intersection
snijtafel dissecting‐table
snijtand butter‐tooth; incisive tooth; incisor; cutting tooth
snijvlak cutting surface
snijwerk carving; fretwork; graving; carved work
snijwond cut; incised wound
snijzaal dissecting‐room
stuksnijden cut; cut up
tweesnijdend double‐edged; two‐edged
uitsnijden carve; cut; cut out; excise; exscind; fret; sculpture
versnijden adulterate; cut up; dilute; cut to pieces; spoil in cutting
voorsnijden carve
wegsnijden cut; cut away; exscind; pare; pare away; pare off; retrench; whittle away