Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word schijnbaar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(in schijn; ogenschijnlijk);
🔗 Schijnbaar nam hij geen notie meer van hen.
(ogenschijnlijk)
🔗 Na een schijnbare eeuwigheid draaide de prinses zich naar hem om.
(blinken; prijken; stralen)
🔗 De zon scheen toen hij op weg ging maar het was zo zwart als de nacht in de tunnel.
(lichten);
gleam
🔗 De maan was al opgekomen en scheen op de open plek.
(lijken);
🔗 De westelijke weg schijnt de gemakkelijkste.

DutchEnglish
schijnbaar apparent; apparently; seeming; seemingly
schijnen appear; gleam; seem; shine