Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ruwharig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
ruwharig
(borstelig; ruigharig)
bristly
;
standing on end
;
untidy
hairy
(ruig)
hairy
vila
(beestachtig; bruut; dierlijk)
🔗 Maar daarom hoef je nog niet zo ruw te zijn!
(oneffen; ruig); ;
rugged
🔗 De wanden waren evenals de vloer van ruw hout.
(grof; hardhandig; lomp); ;
🔗 Hij greep het pakket en begon het ruwe linnen eraf te wikkelen.
(onbewerkt; rauw);
🔗 De moeilijkheden van de bereiding van aluminium beginnen al met de ruwe grondstof.
(bruut)
brute
🔗 Waarom behandelt u deze heer zo ruw?

DutchEnglish
ruwharig shaggy; wire‐haired
harig haired; hairy; hirsute; pilose; pilous
ruw broad; brutal; brutish; bully; coarse; coarsely; cragged; craggy; crude; hamfisted; gross; ham‐handed; hard‐mouthed; harsh; in the raw; incondite; ragged; raw; ribald; rough; tough; unpolished; rough‐and‐ready; roughcast; rough‐hewn; roughly; rude; rugged; scabrous; scratchy