Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ruising

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ritselen);
swish
🔗 De boom ruiste.
(gemompel; gemurmel)
🔗 Hij luisterde, maar hoorde geen ander geluid dan het ruisen van de wind door de bladeren, de schorre kreten van vogels en het krijsen van apen.

DutchEnglish
ruising murmur; rustle
ruisen murmur; brawl; swish; whoosh; rush; rustle