Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word poort

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
gateway
;
portal
🔗 Toen ze afstegen, verscheen hun gastheer in de grote poort naar het huis.
pordega gardisto
🔗 De poortwachter kwam dus, uiteindelijk, en liet haar binnen.
🔗 Na deze bittere woorden gaf hij gas en verdween door de stadspoort.

DutchEnglish
poort archway; doorway; gate; gateway; port; portal; pylon
erepoort triumphal arch
hemelpoort gate of heaven
kajuitspoort porthole
poortader portal vein
poortje postern; wicket; wicket gate
poortwachter gatekeeper
slotpoort castle gate
stadspoort town gate
toegangspoort gateway; entrance gate
triomfpoort triumphal arch
uitvalspoort sally‐port
valpoort portcullis
voorpoort front gate; outer gate
waterpoort water‐gate