Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word pees

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
tendon
🔗 Het is een diepe snee en de spieren en pezen zijn doorgesneden.
🔗 De bootsman bleef staan om een boog en een pijlenkoker uit te kiezen, wierp ze omhoog naar Arflane, die ze handig opving, een pijl op de pees legde en de boog spande.
Achilles’ tendon
🔗 Toen spande Bard de boogpees tot aan zijn oor.
(vader); ;
(gast; gozer; kerel; knul; persoon; snuiter; sujet; vent); ; ;
person
(sloven; zwoegen; slaven)
graft
;
toil
🔗 Nog een dag hard pezen en dan kwam de grote vakantie.

DutchEnglish
pees chord; nerve; sinew; string; tendon
Achillespees Achilles’ tendon
boogpees bowstring
peesontsteking tendinitis
pezen belt; graft; tear along; run; toil; toil and moil; sweat; walk the streets
pezig wiry; tendinous; sinewy; stringy