Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word panharing

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(alvenaar; alver; alvertje)
🔗 Ik ben dadelijk bij de kar om de hoek van de gracht haring met zure uitjes gaan kopen, om het te vieren.
(kookpan)
cooking‐pot
🔗 Met een verveeld gebaar nam hij een pan van het vuur en wierp de inhoud het venster uit.
(dakpan)

DutchEnglish
haring herring; peg; tent‐peg
pan casserole; pan; tile; row