Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word orgel

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
orgel	organ	orgeno
draaiorgel (pierement; straatorgel)	barrel‐organ	gurdo
kamerorgel (harmonium)	harmonium	harmoniumo
orgeldraaier	organ‐grinder	gurdisto
orgelpunt	pause	fermato
orgeltrapper	organ‐blower	balgotretanto
🔗 Nu eens zag je hem ergens spitten, dan met een wagen met groente of met vis lopen, en toen hij hoorde, dat de oude orgeltrapper gestorven was, wist hij dat baantje voor zich te verkrijgen.
straatorgel (draaiorgel; pierement)	barrel‐organ	gurdo

Dutch	English
orgel	⇆ organ
draaiorgel	⇆ barrel‐organ
mondorgel	⇆ mouth organ
organist	⇆ organist
orgelconcert	⇆ organ recital; ⇆ organ concerto
orgeldraaier	⇆ organ‐grinder
orgelman	⇆ organ‐grinder
orgelmuziek	⇆ organ music
orgelpijp	⇆ organ‐pipe
orgelpunt	⇆ pause
orgelspel	⇆ organ‐playing
orgelspeler	⇆ organ‐player
orgeltrapper	⇆ organ‐blower
pijporgel	⇆ pipe organ
stoomorgel	⇆ calliope
straatorgel	⇆ hurdy‐gurdy; ⇆ street‐organ; ⇆ barrel‐organ