Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word openingsrede
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bres; gaping) | ||
jaws ; maw ; ; muzzle ; tunnel ; | ||
opening | ||
🔗 Er moest dus een opening zijn. | ||
(ree) | ; moorage ; mooring ; | |
🔗 Op de rede van Olehleh zag ik eens hoe een inlandse kwartiermeester door haaien werd opgegeten. | ||
(oratie; redevoering) | ; discourse | |
🔗 Alle honderdvierenveertig gasten verwachtten een prettig onthaal, hoewel zij nogal opzagen tegen de rede die hun gastheer na het diner zou afsteken (een onvermijdelijk punt van het programma). | ||
(verstand) | ||
🔗 Maar de grijsaard wilde niet naar rede luisteren. | ||
(verstand) | ; | |
roads ; roadstead | ||
(toespraak; redevoering; speech) | ||
🔗 Dit is de laatste keer dat ik een rede hou die ik zelf niet begrijp. |
Dutch | English |
---|---|
openingsrede | ⇆ inaugural address |
opening | ⇆ aperture; ⇆ chink; ⇆ egress; ⇆ gap; ⇆ hole; ⇆ inlet; ⇆ interstice; ⇆ opening; ⇆ orifice; ⇆ overture; ⇆ port; ⇆ vent; ⇆ ventage |
rede | ⇆ discourse; ⇆ oration; ⇆ rationality; ⇆ reason; ⇆ road; ⇆ roads; ⇆ roadstead; ⇆ speech; ⇆ sense |