Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word onvolkomenheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(gebrekkig; imperfect)
defective
;
imperfect
neperfekta
volkomenheid
(volledigheid; voltalligheid)
completeness
volkomenheid
(perfectie; volmaaktheid)
perfection
volkomenheid
(volledigheid)
fullness
;
thoroughness
volkomenheid
completeness

DutchEnglish
onvolkomenheid defectiveness; deficiency; imperfection; incompleteness
onvolkomen defective; deficient; immature; imperfect; incomplete
volkomenheid entireness; perfection; perfectness; completeness