Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ontwijking

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
tax avoidance
(mijden; omzéílen; uit de weg gaan; vermijden);
evade
; ;
shirk
;
sidestep
🔗 ’s Nachts zou het niet moeilijk zijn ze te ontwijken, maar het zou nog verscheidene uren duren voor het donker werd.
(vermijden; ontlopen)
(vermijden)
🔗 Je ontwijkt mijn vraag om mij daarmee om de tuin te leiden.

DutchEnglish
ontwijking elusion; evasion; parry
belastingontwijking tax avoidance
ontwijken avoid; baffle; balk; blink; elude; evade; fight shy of; fudge; parry; get round; shirk; shy away from; sidestep; skirt; dodge; shun; fence with