Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ongetrouwd

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ongehuwd);
unmarried
(ongehuwd);
unmarried
(ongehuwd);
unmarried
senedzina
(ongehuwd);
unmarried
senedza
(gehuwd)
married
🔗 Bent u getrouwd?
(gehuwd)
married
🔗 Misschien weten jullie niet allemaal dat Maghella getrouwd is.
(gehuwd)
married
geedziĝinta
🔗 Die zijn niet getrouwd, als ik het wel heb.

DutchEnglish
ongetrouwd maiden; mateless; single; unmarried; unwed; unwedded
getrouwd hitched; married; wedded