Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ongehuwd

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ongetrouwd)
unmarried
(ongetrouwd)
unmarried
(ongetrouwd)
unmarried
senedzina
🔗 Mijn beide ouders zijn dood en ik ben ongehuwd.
(ongetrouwd)
unmarried
senedza
🔗 Ik heb weleens horen zeggen dat ze een ongehuwde moeder was.
(getrouwd)
married
(getrouwd)
married
(getrouwd)
married
geedziĝinta

DutchEnglish
ongehuwd celibate; unmarried; unwed; unwedded
gehuwd married; wedded