Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ogen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(eruitzien; vóórkomen; zien)
🔗 Het bloed dat zijn gezicht kleurde, oogde heel dramatisch, maar Cyrion kon wel zien dat de wond geen pijn deed.
(nakijken)
follow up with one’s eyes
;
look after
postrigardi
🔗 „Hm”, zei Tom Poes, het groepje naogend.
🔗 Ik knipperde met de ogen.
(kiem)
(punt; spikkel; stip);

DutchEnglish
ogen look
iemand het licht in de ogen niet gunnen grudge somebody the light of his eyes
naogen follow with one’s eyes
onooglijk unsightly
oog eye; grommet; grummet; orb; pip; point; spot
pinkogen blink
starogen stare