Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word nu

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
nu
(nou);
now that
nun, kiam
(nou; tegenwoordig; thans)
at present
;
🔗 Nu is het uit!
(affijn; enfin; komaan; nou; wel; welnu; zo);
🔗 Nu, het is hem ernaar vergaan.
(af en toe; bij tijd en wijle; van tijd tot tijd; zo nu en dan)
now and then
;
occasionally
🔗 Nu en dan hield ze even op om een nieuw stuk hout op het vuur te gooien.
(tot dusver; tot dusverre; tot nog toe);
🔗 Er zijn tot nu toe 105 elementen bekend.
(af en toe; bij tijd en wijle; nu en dan; van tijd tot tijd)
now and then
;
occasionally

DutchEnglish
nu at present; at the present day; at the present time; at this time of day; by now; by this time; now; now that; presently; well
nu al even now
nu eens …, dan weer now …, then
nu en dan now and again; now and then; at times; occasionally
nu niet! not now!
nu of nooit now or never
tot nu toe hereunto; so far; thus far; up to now; till now
zo nu en dan every so often; snatchy; at times; now and again; now and then; occasionally