Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word neushoren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(neushoorn; rinoceros)
rhino
;
(vernemen; verstaan)
🔗 Ik hoor iemand naderen!
(behoren)
befit
;
be fitting
🔗 Ziek zijn hóórde niet.
(behoren); ; ; ;
be obliged to
; ; ;
(hoorn; toeter)
🔗 Het Drents heideschaap is bijzonder omdat ook de vrouwtjes horens hebben.
(hoorn)
🔗 Toddy greep de horen van de haak.
🔗 Ik meen het gehoord te hebben.
(behoren)
fore
;
forefront
🔗 Hij stond op de neus en probeerde door het regengordijn heen te kijken.
🔗 Voor Dolf kon reageren, raakte de man hem vol op de neus.

DutchEnglish
neushoren rhino; rhinoceros
horen audience; go; hear; learn; belong to; horn; bugle; receiver; mouthpiece; understand; belong
neus hooter; neb; nose; nozzle; pecker; proboscis; toe; toe‐cap