Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word nadruk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(klem)
emphasis
;
🔗 Hij sprak zonder nadruk en zonder gebaren.
(herdruk)
reprint
(herdruk)
reprint
(beklemtonen; benadrukken; met nadruk zeggen; onderstrepen; accentueren); ;
highlight
; ;
🔗 „Ik begrijp het echt niet”, herhaalde ze, ook om nadruk te leggen op haar eigen onschuld.
(beklemtonen; onderstrepen; accentueren); ;
🔗 Ik moet dit wel heel sterk benadrukken.
(emfatisch)
emphatic
emphatic
(met klem; met nadruk)
emfaze
🔗 Pieter Valenkamp knikte nadrukkelijk.
(herdrukken)
reprint
represi

DutchEnglish
nadruk accent; emphasis; pirated copy; pirated version; reprint; stress
benadrukken emphasize; underline; stress
nadrukkelijk emphatic; emphatical; emphatically; pointedly
nadrukken reprint; pirate