Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word medewerker

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(contribuant)
assistant archivist
(bankbediende; bankemployé)
bank clerk
;
bank official
;
banker
🔗 De tweede bankmedewerker werd in september vorig jaar aangehouden.
🔗 Toen deze wat opgetrokken was, kon men de beklagenswaardige werker met grote snelheid uit het puin zien komen, gevolgd door een regen van stenen die zijn verbolgen makkers hem nawierpen.
(arbeider; werkman)

DutchEnglish
medewerker assistant; coagent; collaborator; contributor; contributory; cooperator; co‐worker
archiefmedewerker assistant archivist
beleidsmedewerker policy officer; policy advisor
magazijnmedewerker warehouseman
medewerkster female assistant; assistant
stafmedewerker staff member; employee
werker worker