Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word mannen‐

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
mannen‐
(mannelijk)
manly
(echtgenoot)
🔗 Hij en Minerva leefden nu als man en vrouw.
(kerel; manspersoon; vent);
🔗 Hebt u deze man vermoord?

DutchEnglish
mannen‐ male; manly
mannen manhood; menfolk
man chap; hand; he; husband; jack; male; man; troops; foot