Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word logementhouder

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
; ;
landlord
;
warden
holder
;
socket
🔗 Toen nam hij plaats in de cockpit en schoof een nieuwe houder patronen in zijn pistool.
(bezitter)
holder
(etui; koker)
(herberg)
🔗 Wil je mij op mijn leeftijd naar een logement sturen?

DutchEnglish
logementhouder boarding‐house keeper; lodging‐house keeper; lodging‐keeper
houder bearer; container; holder; keeper; socket
logement doss‐house; inn; kip; boarding‐house; lodging