Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word lezen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aflezen)
🔗 Lees je nooit kranten?
(lezing)
🔗 Het lezen heeft u ontmoedigd?
(beknorren);
🔗 Op een avond in de gelagkamer lazen ze Reith de les over zijn, wat ze noemden ”overdreven ambities”.
(uitlezen);
read out
finlegi
(lezen)
🔗 Zarfo las de hoogtemeter af.
(uitlezen);
read out
finlegi
🔗 Wat ik moet doen, dacht hij, is die boeken eens grondig doorlezen.
(chiromantie)
chiromancy
;
palmistry
(doorkijken; nalezen; teruglezen)
read again
;
read over again
;
🔗 James Starr herlas de brief.
;
🔗 Het zal wat meer tijd vergen om de data leesbaar te maken.
(uitleenbibliotheek)
lending library
🔗 Dat herinnerde ze zich uit de detectiveromans van de leesbibliotheek.
punctuation mark
reading skill
(lectuur);
reading matter
🔗 James Bond had voor zijn leesvoer een voor deze gelegenheid passende keus gedaan, daarbij geleid door een opvallende omslag waarop een half naakt meisje stond afgebeeld, dat vastgebonden was op een bed.
(dyslexie; leesblindheid; legasthenie)
dyslexia
;
worth reading
(opvatting; voordracht)
interpretation
;
interpreting
(lezen)
🔗 Toen Wiebel Wip hem vond, was hij dan ook verdiept in de lezing daarvan.
(voordracht)
discourse
;
🔗 Ook zij houden lezingen.
variant
;
(aren lezen)
glean
postrikolti
read again
;
read over again
;
(hardop lezen; voorlezen)
read aloud
🔗 Van Dijk las de woorden op maar Tim kon geen touw vastknopen aan wat hij zei.
(doorkijken; herlezen; nalezen)
read again
;
read over again
;
(kiezen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken)
pick out
(aflezen; dóórlezen)
read out
finlegi
🔗 Ik ben zo vrij geweest de waarschuwing aan boogschutters geheel uit te lezen.
(hardop lezen; oplezen)
read aloud
🔗 Zal ik je dan wat voorlezen?

DutchEnglish
lezencull; gather; glean; lease; peruse; read; reading
de les lezenberate; lecture; school
het stond op zijn gezicht te lezenit was written on his face; it was depicted on his face
iemand de les lezenread somebody a lesson; take somebody to task; lecture somebody
zich makkelijk laten lezenread easily; make easy reading
aflezencall over; read; read off; read out
dóórlezenread through; go through; peruse; read on; go on reading
gedachtenlezenthought‐reading; mind reading
gelezenread
herlezenre‐read; read again; read over again
kaartlezennavigate; map‐reading
leesapparaatreader
leesbaarlegible; readable
leesbeurtturn to read; lecture
leesbibliotheeklending library
leesboekreader; reading‐book
leesgezelschapreading‐club
leeskringcirculating library; reading‐club
leeslampreading‐lamp
leeslesreading lesson
leesmoederparent volunteer; school volunteer
leesoefeningreading exercise
leesonderwijsinstruction in reading
leesplankhornbook
leesportefeuillebook and magazine portfolio
lees‐/schrijfkopread/write head
leesstukreading‐passage
leestafelreading‐table
leestekenpunctuation mark; stop
leesvaardigheidreading skill
leesvoerlight reading material
leeswijzerbookmark; bookmarker; marker
leeswoedemania for reading
leeszaalreading‐room
lezenswaardreadable
lezenswaardigreadable; worth reading
lezingdiscourse; lection; lecture; perusal; prelection; reading; version
liplezenlipread; speech‐reading; lipreading
nalezenglean; peruse; read over
oplezenread; read off; read out
overlezenread over; go through
stuklezenread to pieces; read to shreds
uitlezenfinish; read out; read through; read through to the end; finish reading; pick out; select
voorlezenread; read out; reading