Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kuis

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(eerbaar; rein);
(louteren; reinigen; zuiveren)
bowdlerize
;
chasten
;
expurgate
;
ĉastigi
(ingetogenheid)
chaste behaviour
;
modesty
(zuiverheid)
purity
(eerbaarheid; reinheid; zuiverheid)
chastity
;
purity
🔗 Benedictus zei vrijdag tegenover de Amerikaanse bisschoppen die hem in het Vaticaan bezochten dat kuisheid een essentieel onderdeel uitmaakt van de christelijke leer, maar dat een kuis leven niet op waarde geschat wordt door Amerikanen en vaak onterecht belachelijk gemaakt wordt.
(ontuchtig)
lewd
lewdly
malĉaste

DutchEnglish
kuis chaste; cleanly; continent; maidenly; pure
droogkuis dry cleaner’s
kuisen bowdlerize; chasten; purify; expurgate
kuisheid chastity; continence; continency; pureness; purity
onkuis impure; unchaste; lewd