Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kroegbaas

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(chef; gebieder; gezagvoerder); ;
🔗 Die baas zit in Italië en het is de vraag of Henk hem wel opbelt.
(chef);
(chef; hoofd; leider)
🔗 Trumps eigen minister van Justitie, William Barr, bracht zijn baas afgelopen dinsdag verder in verlegenheid.
(bar; herberg; tapperij);
pub
;
tavern
🔗 Er ontstond een geweldig tumult in de kroeg, maar toen had Matje de straat al bereikt.

DutchEnglish
kroegbaas landlord; publican
baas boss; gov; governor; guv’nor; master; overman; foreman; mister; chap; top dog; whopper
kroeg boozer; dive; gin‐mill; gin‐palace; honky‐tonk; joint; pot‐house; pub; public house; tavern; shebeen; bar