Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kraag

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(boord)
🔗 Ze greep hem aan de kraag van zijn regenjas vast.
fur collar
maned sloth
(bontkraag)
fur collar
white‐collared pigeon
blankkola kolombo

DutchEnglish
kraag collar; hackles; ruff; tippet
een stuk in zijn kraag hebben be in one’s cups
bontkraag tippet; fur collar
kantkraag lace border
kraagluiaard maned sloth
matrozenkraag sailor’s collar; sailor top
puntkraag Vandyke collar
rolkraag polo‐neck; roll collar; turtle‐neck
Schillerkraag Byronic collar
schuimkraag head
witkraagduif white‐collared pigeon