Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kijk

English/Dutch
Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
here is
; ;
here you are
;
(aanblik; blik);
(toekijken; uitkijken; zien);
🔗 Ze liep naar de badkamer en keek in de spiegel.
(blik)
(blik)

DutchEnglish
kijk⇆ ah; ⇆ angle; ⇆ indeed; ⇆ lo; ⇆ lo and behold; ⇆ outlook; ⇆ slant; ⇆ view
een andere kijk op de zaak hebben⇆ see things differently
een goede kijk hebben op⇆ be a good judge of
er een andere kijk op hebben⇆ take a different view of the thing
er is geen kijk op⇆ it is out of the question
ermee te kijk lopen⇆ make a show of it
te kijk lopen met⇆ make a show of
te kijk zetten⇆ place on view; ⇆ display
tot kijk⇆ see you; ⇆ see you again; ⇆ so long
kijken⇆ glance; ⇆ look; ⇆ peek; ⇆ peep; ⇆ peer; ⇆ view; ⇆ watch; ⇆ see; ⇆ have a look
kijkje⇆ dekko; ⇆ glimpse; ⇆ look‐see; ⇆ peek; ⇆ peep; ⇆ view; ⇆ look