Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kampeerwagen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(camper)
motor home
🔗 Het aantal tweedehands kampeerwagens dat via een vakhandel van eigenaar wisselde, nam met 6,1% toe, tot bijna 3500.
(légeren)
be encamped
; ;
camp out
;
lie encamped
🔗 Heer Bommel had het plan opgevat om te gaan kamperen en omdat alleen zijn remmend werkt op de geest, terwijl het bovendien prettig is wanneer men sommige werkzaamheden aan anderen kan overlaten, had hij ook Tom Poes uitgenodigd.
(op het spel zetten; riskeren; in de waagschaal stellen)
hazard
; ;
🔗 Ik besefte wat ik waagde.
carriage
(kar);
🔗 Het kraken van de wagen verwijderde zich.
(zich vermeten)
🔗 Tom Poes waagde het niet om zijn vriend opnieuw te storen.
(durven; het wagen);
(op het spel zetten)
gamble with
🔗 Hij bleef een paar minuten naar de Arabieren staren maar toen ze zich niet bewogen, besloot hij een kans te wagen.

DutchEnglish
kampeerwagen motor home
kamperen bivouac; camp; camp out; camping; encamp; pitch; tent; be encamped; lie encamped
wagen adventure; car; carriage; cart; chance; hazard; risk; truck; van; venture; waggon; dare; vehicle; coach