Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kalfsleer

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Het bleek echter een klein kalf te zijn, dat in zijn geheel was gebraden.
fawn
fawn
(doctrine; geloofsleer)
doctrine
;
tenet
🔗 Dat zijn allemaal ketters en hun leer is vals!
(leder)
🔗 Voor het altaar lagen twee zakken van oud leer.

DutchEnglish
kalfsleer calf; calfleather; calfskin
kalf calf; chock; lintel; transom; cross‐beam; simpleton; noodle; softy
leer apprenticeship; doctrine; ism; leather; teaching; teachings; tenet; ladder; theory