Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word gebruikelijk
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(gewoon) | customary ; usual ; wonted ; habitual | |
🔗 Het is toch gebruikelijk dat een nieuwe bewoner zich komt voorstellen. | ||
(praktijk) | custom ; ; | |
🔗 Daardoor weet ik niets van de plaatselijke gebruiken. | ||
(aanwending) | ; | |
(emplooi; inzet) | ||
🔗 „O,” zei Hugo, „een dergelijk merkwaardig gebruik van het woord ‚veilig’ is helemaal nieuw voor me.” | ||
(gewoonte) | custom ; | |
🔗 Dat is een oud gebruik. |
Dutch | English |
---|---|
gebruikelijk | ⇆ approved; ⇆ customary; ⇆ habitual; ⇆ orthodox; ⇆ usual; ⇆ wonted |
gebruik | ⇆ application; ⇆ custom; ⇆ employment; ⇆ exercise; ⇆ mode; ⇆ practice; ⇆ use; ⇆ usage; ⇆ way; ⇆ consumption; ⇆ habit; ⇆ wear |