Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word fluweel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Aan de zijkant, apart van de rest, lag iets wat in een stuk fluweel was verpakt.
(azijnboom)
staghorn sumac
;
stag’s horn sumac
🔗 De fluwelen draperieën bewogen traag heen en weer.

DutchEnglish
fluweel velvet
op fluweel zitten be on velvet
fluweelachtig velvet‐like; velvety
fluweelboom staghorn sumac; stag’s horn sumac
fluwelen velvet
fluwelig velvety; velvet‐like
katoenfluweel cotton velvet; velveteen
ribfluweel cord; corduroy
ripsfluweel corduroy