Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word duchtig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(straf);
austere
; ; ; ;
stern
; ; ;
(geducht)
enormously
; ;
awfully
;
dramatically
;
exceedingly
;
treege
🔗 Ik bereidde mij voor de volgende woensdagmiddag duchtig voor.
(bang zijn; schromen; vrezen; vrees koesteren voor)
🔗 Zij duchten die macht.

DutchEnglish
duchtig fearful; fearfully; strong; terribly
duchten dread; redoubt; fear; apprehend