Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word de tijd zal het leren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Dat heeft mijn vader mij geleerd en daar houd ik mij aan.
(bijbrengen; onderrichten; onderwijs geven; onderwijzen)
🔗 En zou je me dan magie leren?
(aanleren)
🔗 Ik moet hun taal leren spreken.
(onderwijzen)
🔗 We zullen hem leren dat men in dit land zachtmoedig en aardig tegen zijn naaste moet zijn!
(lederen)
🔗 Een lang zwaard hing in een leren schede aan zijn gordel.
🔗 Dat heb ik van jou geleerd, pa.
(bijbrengen)
🔗 Hij herinnerde zich het rijm dat Tom hem had geleerd.
🔗 Recente gebeurtenissen hebben ons geleerd dat wat de ene dag nog ondenkbaar is, de volgende dag realiteit kan zijn.
🔗 Hij heeft ons zwemmen geleerd.
🔗 De tijd heelt alle wonden.
(wijle; poos);
🔗 Talrijke eilanden verdwenen na korte tijd weer in zee.
(wijl);
🔗 Wij nemen u mee op een reis door de tijd.
(tijdsduur);
🔗 De tijd van deze hier was net begonnen.
🔗 In Portugal wordt de Westeuropese tijd aangehouden.
🔗 Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.
🔗 Daar had hij geen tijd voor.
🔗 Zedenmeesters zijn van alle tijden.

DutchEnglish
de tijd zal het leren time will show; time will tell
leren con; learn; leathern; teach
tijd age; day; days; period; time; space; tense; tide; while; season; stretch