Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word buitensporigheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(exces; overdaad; uitspatting; overmaat)
excess
(extravagantie)
extravagance
(extravagant)
extravagant
(excessief; overdadig)
excessively
🔗 Um‐Foad is buitensporig hebzuchtig.
(excessief; overdadig; verregaand);
inordinate
🔗 Ja, de behoedzaamheid van deze man leek buitensporig.
(exorbitant; onmatig)
excessive
malmodera

DutchEnglish
buitensporigheid excess; excessiveness; exorbitance; exorbitancy; extravagance; extravaganza
buitensporig excessive; excessively; exorbitant; extravagant; inordinate; prohibitive; extravagantly; to excess; unconscionable; wild