Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word broodheer

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(mik)
🔗 Ik heb alleen brood en kwark gehad.
🔗 Toen ik wakker werd en mijn armen uitstrekte, vond ik een brood en een kruik water naast mij.
(meester; patroon);
🔗 Zeg heer Cizante dat ik belangrijke inlichtingen breng.
(gentleman)
🔗 Laten we dit regelen als heren onder elkander.
🔗 Heer, ik ken u niet.
(koning)
(heerschap; meneer);
gent
;
🔗 Heren, het eten is opgediend.
(troepenmacht; leger);
🔗 Het is niet bezet door een heer van krijgslieden, doch slechts door één man, voor zover wij kunnen nagaan.

DutchEnglish
broodheer employer
brood bread; brick; livelihood; loaf
heer army; gent; gentleman; king; laird; liege; lord; master; sovereign; Mr.; host