Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word bontwerker
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
furrier | ||
(pelswerker) | furrier | |
(pels) | ||
🔗 Het zag er constant uit alsof een grote grijze beer er kort tevoren een bad in had genomen en daarbij de helft van zijn bont was kwijtgeraakt. | ||
colourful ; variegated | ||
multicoloured | ||
multicoloured | makulhara | |
(kleurig; kleurrijk; veelkleurig) | colourful | |
🔗 Toen deze wat opgetrokken was, kon men de beklagenswaardige werker met grote snelheid uit het puin zien komen, gevolgd door een regen van stenen die zijn verbolgen makkers hem nawierpen. | ||
(arbeider; werkman) |
Dutch | English |
---|---|
bontwerker | ⇆ furrier |
bont | ⇆ colourful; ⇆ fur; ⇆ garish; ⇆ gaudy; ⇆ gay; ⇆ medley; ⇆ motley; ⇆ party‐coloured; ⇆ piebald; ⇆ pied; ⇆ varicoloured; ⇆ spotted; ⇆ manycoloured; ⇆ varied; ⇆ variegated; ⇆ coloured; ⇆ print |
werker | ⇆ worker |