Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word blijdschap

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
gladness
;
joy
🔗 De schutters juichten van blijdschap bij het vooruitzicht dat ze in actie zouden komen.
(verblijden; verheugen)
make glad
; ;
delight
🔗 Mijn terugkomst heeft niemand tot blijdschap gestemd.
(blijde; verblijd; verheugd); ;
joyful
;
joyous
;
🔗 Ik ben blij dat er niets met je gebeurd is!
(blijde; heuglijk; verblijdend)
joyful
(lustig; monter; vrolijk)
balista
;
(blij; verblijd; verheugd);
joyful
;
joyous
🔗 Kom, wees maar blijde.
(blij; heuglijk; verblijdend)
joyful
🔗 Herauten, trek de stad in en verkondig het grote blijde nieuws.

DutchEnglish
blijdschap blithesomeness; gladness; joy; mirth
met blijdschap geven wij kennis van we are happy to announce
blij blithe; blithely; blithesome; bright; cheerful; cheerfully; glad; gladly; gladsome; happy; jocund; joyous; pleased; rejoicingly; joyful
blijde glad; gladsome; gleeful; jocund; joyful; joyous