Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word besmetting

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(infectie);
contamination
🔗 Volgens het ministerie komt de besmetting vermoedelijk van wilde vogels die het vogelgriepvirus met hun ontlasting uitscheiden.
contagion
;
contamination
;
(aansteken; infecteren; verpesten)
🔗 Ongeveer tien procent van de besmette dieren overlijdt aan de ziekte.
(aansteken; infecteren)
contaminate
🔗 In de Chinese stad Hándān is zaterdag het water afgesloten omdat industriële chemicaliën een rivier hebben besmet.
source of infection
infekta centro

DutchEnglish
besmetting contagion; contamination; defilement; infection; lues; pollution; taint; transmission; transmittal
besmetten attaint; contaminate; defile; foul; infect; pollute; soil; taint; vitiate
besmettingshaard nidus; source of infection